ALBANIAN FORCE

(ALLIED HARBOUR / TASK FORCE ROMEO)

 

 
 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

VOORMALIG JOEGOSLAVIE

ALBANIAN FORCE (AFOR) Operatie Allied Harbour / Task Force Romeo

Nederlandse betrokkenheid: 12 april 1999 - 14 juli 1999
Krijgsmachtdeel: landmacht, luchtmacht, marine en marechaussee
Totale aantal betrokken militairen: 516

Achtergrond
Het brute optreden van Servische leger- politie- en paramilitaire eenheden tegen etnische Albanezen in Kosovo verergerde alleen nog maar na het begin van de luchtaanvallen op Joegoslavië en bracht een grote exodus op gang naar de buurlanden Albanië en Macedonië. Op 13 april verleende de NAVO toestemming voor operatie Allied Harbour, de militaire ondersteuning van de hulpverlening aan Kosovaarse vluchtelingen, uit te voeren door Albania Force (AFOR). Deze bestond uit 25 nationaliteiten en bouwde onder meer opvangkampen, herstelde de infrastructuur van het straatarme Albanië dat niet op zon stortvloed aan ontheemden berekend was en vervoerde en beschermde de evacués.

Nederlandse bijdrage
De Nederlandse regering besloot op 12 april 1999 tot deelname aan Albanian Force (AFOR: Oparation Allied Harbour) met een bataljonshoofdkwartier en een beveiligingscompagnie van het Korps Mariniers met respectievelijk 80 en 140 militairen, een transportcompagnie van de Koninklijke Landmacht van 140 militairen en zestig voertuigen, het amfibische transportschip Hr.Ms. Rotterdam, een Chinookdetachement, een interservice medische eenheid van 17 militairen en 9 marechaussees. De Rotterdam vertrok op 14 april met de mariniers en een deel van het rollend materieel van de transportcompagnie naar Albanië. Het resterende materieel van de transportcom-pagnie ging over land naar de Italiaanse havenplaats Bari en werd daar door de Rotterdam naar de Albanese plaats Dürres overgezet. De Nederlanders maakten binnen binnen AFOR deel uit van Task Force Romeo, die onder bevel stond van de kolonel der mariniers A.J. Wesselingh. In Dürres bouwden de militairen vanaf 22 april een basiskamp voor de mariniers, de transportcompagnie en een verbandplaats. Het personeel van de verbandplaats arriveerde op 26 april. De Nederlandse bijdrage aan operatie Allied Harbour werd op 10 juli beëindigd. De transportcompagnie keerde al op 8 juli terug naar Nederland, de mariniers en de marechaussees volgden op 14 juli. Het aantal Nederlandse militairen werd daarmee teruggebracht tot dertig militairen (15 voor de verbandplaats en 15 staffunctionarissen. Het genie- en transportmaterieel werd overgeheveld naar KFOR.

bron: Ministerie van Defensie

boek: Van Korea tot Kosovo