EUROPEAN UNION FORCE

('ALTHEA')

 

   

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

BOSNIE - HERZEGOVINA

EUROPEAN FORCE ‘ALTHEA’

Duur: 2 december 2004 - heden
Krijgsmachtdeel: Koninklijke Landmacht, Marechaussee
Aantal militairen:
Dodelijke slachtoffers:


Achtergronden

De presidenten van Kroatië, Servië en Bosnië toonden zich medio september 1995 onder Amerikaanse en Russische druk bereid mee te werken aan een vredesregeling die uitging van het behoud van de territoriale integriteit van Bosnië. Na het ingaan van een staakt-het-vuren in Bosnië-Herzegovina op 14 oktober 1995 konden de onderhandelingen in alle ernst beginnen. Een maand onderhandelen leverde een General Framework Agreement for Peace in Bosnia and Herzegovina (GFAP) op, beter bekend als het Dayton-akkoord, dat op 14 december 1995 in Parijs werd ondertekend.

De EUFOR 'Althea' missie is een voortzetting van de SFOR-missie.

Mandaat

Met resolutie 1575 van 22 november 2004 autoriseerde de VN Veiligheidsraad EUFOR als rechtsopvolger van SFOR en belastte zij EUFOR met de uitvoering van Annex 1-A en Annex 2 van het Dayton Akkoord. Dit betekent dat EUFOR toezicht moet houden op het staakt-het-vuren en de ontwapening van de voormalige Bosnische strijdkrachten en verantwoordelijk is voor een veilige omgeving waarin de internationale gemeenschap haar werk kan doen. Tijdens de evaluatieperiode is het mandaat niet aan veranderingen onderhevig geweest. De inhoud ervan is helder en eenduidig. De VN Veiligheidsraad heeft op 21 november 2005 in resolutie 1639 en vervolgens op 21 november 2006 in resolutie 1722 het mandaat van EUFOR met telkens 12 maanden verlengd.


Nederlandse deelname aan de EUFOR-missie


Infanteriecompagnie MNBG

De militaire doelstelling van de operatie is het zodanig ontwikkelen van de Bosnische
(lokale-)autoriteiten, dat zij zelfstandig operaties, die bijdragen aan een veilige omgeving, kunnen plannen, uitvoeren en leiden. De C-MNTF (NW) was heel sterk gericht op de ontwikkeling van de lokale autoriteiten. De operaties waaraan de Nederlandse infanteriecompagnie binnen de Multi Nationale Battle group heeft deelgenomen hadden betrekking op het bestrijden van criminaliteit in nauwe samenwerking met de lokale autoriteiten. Vormen van criminaliteit waren o.a: illegal logging, (brandstof) smokkel, human smuggling and trafficking, drugs, illegale wapens en autodiefstal. Het betreft hier in feite het ondersteunen van politietaken die door militairen worden uitgevoerd. Dit is een voortzetting van de verschuiving van deterrence presence naar het bestrijden van de georganiseerde misdaad en corruptie, die al in 2005 was onderkend. Het succes van de focus op de activiteiten van de lokale autoriteiten, betekende dat in de loop van 2006 de Nederlandse infanteriecompagnie steeds minder in actie kwam. Dit werd verstrekt door het feit dat COM EUFOR bepaalde dat de lokale autoriteiten in eerste instantie aangewezen waren op EU Politie Missie (EUPM), en pas in tweede instantie op de MNTF.

De Liaison and Observation Teams (LOT)

De LOT-teams opereren verspreid door het gehele gebied. Het dagelijks werk van LOT-personeel bestaat uit het leggen en onderhouden van contacten met alle lagen van de Bosnische samenleving teneinde informatie te verzamelen over actuele feiten en ontwikkelingen. Dit varieert van de boer op het land tot de minister-president van een kanton, de officier van justitie, burgemeesters, politiefunctionarissen, de bakker op de hoek, jeugdinstellingen, en zo verder. De informatie die wordt verzameld, is vaak breed, algemeen, ongestructureerd, en op zichzelf staand niet direct bruikbaar. Het geheel geeft echter een uitstekend beeld van wat er leeft en gebeurt. De informatie wordt op een open wijze verzameld. LOT dient voor iedereen herkenbaar te zijn en toegankelijk. Activiteiten van LOT bestaan uit patrouilles rijden, lopen, contacten leggen, gesprekken voeren, interviews, media volgen, onderzoeken, rapporteren, in beperkte mate informatie groeperen, structureren en analyseren. Tegelijkertijd is het ook een middel om actief de autoriteiten te adviseren en te bewegen tot verandering.
Gebleken is dat niet alle aangewezen militairen in 2006 in voldoende mate voldeden aan de eisen die deze specifieke organisatie stelt. Bij de vulling van de LOT-organisatie dient vooral te worden gelet op de navolgende karaktereigenschappen en vaardigheden: sociaal vaardig, inlevingsvermogen, geduldig, goede beheersing Engelse taal zowel mondeling als schriftelijk. Verder gaat de voorkeur uit naar wat oudere en ervaren kaderleden. De uitzendduur voor de LOTs bedraagt zes maanden, maar teruggekeerde functionarissen geven aan dat deze periode voor het complexe netwerk dat moet worden opgebouwd en onderhouden, aan de korte kant is. Uitbreiding van de uitzendduur naar één jaar, zoals nu alleen nog Noorwegen doet, kan in het vervolg van de missie worden overwogen, eventueel alleen voor bepaalde sleutelfunctionarissen.

Koninklijke Marechaussee

De KMAR-detachment voor nationale politietaken opereert in een relatief autonome positie, rechtstreeks aangestuurd door C-KMAR en het Openbaar Ministerie. Daarnaast draagt de KMAR bij aan de Integrated Police Unit (IPU) van EUFOR. De IPU draagt bij aan de veiligheid in Bosnië-Herzegovina door haar ordehandhavingcapaciteit ter ondersteuning van de civiele implementatie van de Dayton-akkoorden en het plan van de Hoge Vertegenwoordiger/ EU Speciale Vertegenwoordiger. De Nederlandse bijdrage aan de IPU bestond uit een detachement KMAR van tien personen. Het Nederlandse IPUdetachement
is gelegerd in Camp Butmir te Sarajevo. De Nederlandse functionarissen worden ingezet voor recherchetaken en het analyseren van inlichtingen.

Medische verzorging

Ook tijdens deze evaluatieperiode is regelmatig gesproken over de kwantiteit en kwaliteit van de geneeskundige ondersteuning van NLD EUFOR. Het betreft het totale veld van geneeskundige afvoer (helikopter, ziekenauto), aanwezigheid van geneeskundige hulpverlening bij de LOT-huizen, kwaliteit van lokale ziekenhuizen en de voorzieningen op de Banja Luka Metal Factory. De uitkomst is wederom dat voor het Nederlandse contingent in EUFOR een verantwoord minimum op het gebied van geneeskundige ondersteuning ter beschikking is.

Bron: Ministerie van Defensie

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deelnemende landen: 34
             
 
Albanië
 
Argentinië
 
België
 
Bulgarije
 
Canada
 
Chili
 
             
 
Duitsland
 
Estland
 
Finland
 
Frankrijk
 
Griekenland
 
Groot Brittanië
 
             
 
Hongarije
 
Ierland
 
Italië
 
Letland
 
Lithouwen
 
Luxemburg
 
             
 
Macedonië
 
Marokko
 
Nederland
 
Nieuw Zeeland
 
Noorwegen
 
Oostenrijk
 
             
 
Polen
 
Portugal
 
Roemenië
 
Slovenië
 
Slowakije
 
Spanje
 
                 
 
Tsjechië
 
Turkije
 
Zweden
 
Zwitserland