EUROPEAN SECURITY REP. DEM. du CONGO

(incl. EUSEC FINANCIAL)

     

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

REPUBLIQUE DEMOCRATIQUE DU CONGO

EUROPEAN SECURITY (INCL. EUSEC FIN)

Duur: 1 mei 2005 – 1 juni 2007
Krijgsmachtdeel: Koninklijke Marine, Luchtmacht, Landmacht
Aantal militairen: 7


Achtergronden

In Ituri, een instabiele provincie in het noordoosten van de Democratische Republiek Congo (RDC) vielen van 1999 tot begin 2003 in gevechten tussen rivaliserende facties zo’n 50.000 doden. In dezelfde periode vluchtten nog eens 500.000 mensen naar andere regio’s in Congo of naburige landen. Ituri kent een lange geschiedenis van etnische conflicten over de verdeling van het land, minerale delfstoffen en machtsposities. Het conflict groeide uit tot een ‘proxy war’ waarbij Kinshasa, Goma, Rwanda en Oeganda de rivaliserende facties steunden en wapens leverden. Na onderhandelingen tekenden de regeringen van de RDC en Oeganda de zogenoemde Luanda-overeenkomst. Deze voorzag onder meer in het terugtrekken van het Oegandese leger Nadat een Ituri Pacificatie Commissie (IPC) was bijeengekomen die een strategie voor de vredesopbouw zou opzetten voor het problematische Ituri-district. De IPC werd gehouden met steun van de VN-vredesmissie MONUC en de internationale gemeenschap. Echter de ernstige crisis die in Bunia en Ituri volgde op de terugtrekking van eenheden van het Oegandese volksleger maakte het echter onmogelijk voor de Interim Administratie om normaalte functioneren. De spanningen liepen weer op en de lokale militia vochten ten koste van een toenemend aantal burgerslachtoffers. In een poging het geweld te ontvluchtten, probeerden duizenden burgers de stad te verlaten of zich te verzamelen rond het hoofdkwartier van MUNOC Sector2 waar het bataljon van Uruguay zijn basis had gevestigd. MONUC was onder zijn hoofdstuk VII mandaat verplicht burgers die direct bedreigd werden te beschermen. Maar het 700 man sterke bataljon uit Uruguay verzaakte zijn plicht. Een handvol peacekeepers en humanitaire werkers slaagden erin 5.000 tot 8.000 burgers in leven te houden die hun toevlucht hadden gezocht op een markt bij de compound van de VN en nabij het vliegveld van Bunia. Twee weken van totale chaos leidde tot internationale protesten over het gebrek aan verantwoordelijkheid van de VN en het risico van een nieuwe genocide rond het Grote Merengebied.
De VN autoriseerde vervolgens op 30 mei de ontplooiing van een Interim Emergency Multinational Force In Bunia tot 1 september, waarna een versterkt MONUC kon worden ingezet. De IEMF kreeg een hoofdstuk VII mandaat om de bij te dragen aan het stabiliseren, beveiligen en verbeteren van de humanitaire situatie in Bunia; het beveiligen van het vliegveld en de intern ontheemde personen in de kampen in Bunia; en indien de situatie het vereiste bij te dragen aan de veiligheid van de burgerbevolking, personeel van de VN en de humanitaire werkers in de stad. Deze grotendeel Franse interventiemacht (maar ook Groot-Brittanië en België leverden militairen) werd herdoopt in ‘ARTEMIS’ en was de eerste Europese Veiligheids- en Defensiebeleid (EVDB) operatie in Afrika, die geschiedde op basis van een VN-Veiligheidsraad resolutie en een Joint Action van de Raad. De overdracht van het inmiddels redelijk weer veilige gebied door deze EU-interventiemacht aan een MONUC-bataljon uit Bangladesh nam twee weken in beslag. Men kan spreken van een succesvolle interventie en dat operatie ‘ARTEMIS’ een succes was maar dat betekende niet dat het definitief gedaan was met de onrust. Pas in 2005 kwam er relatieve rust in het gebied.


EUSEC RDC

Een kleinschalige Security Sector Reform-missie in de RDC die advies geeft over en assisteert bij het hervormen van de veiligheidssector in de RDC. Het doel is het ondersteunen van de totstandkoming van het nieuwe geïntegreerde Congolese leger (FARDC), waarbij aandacht wordt besteed aan onderwerpen als mensenrechten, goed bestuur, transparantie en het respect voor ‘the rule of law’. De EUSEC missie is op 2 mei 2005 begonnen


EUSEC FIN

Onder de paraplu van EUSEC wordt tevens een project genaamd EUSEC FIN uitgevoerd dat de betaling van soldij aan FARDC soldaten stroomlijnt en transparant maakt, waaraan zes lidstaten een vrijwillige bijdrage hebben gegeven van in totaal 900.000 euro. Nederland was een van deze lidstaten en heeft 150.000 euro bijgedragen.

Nederlandse bijdrage aan de EUSEC (FIN) missie

De missie EUSEC is voor Nederland een kleinschalige missie waarbij een groot aantal zaken en belangen een rol spelen. Niet alleen defensiebelangen, maar ook politieke en financiële belangen van Buitenlandse Zaken en ntwikkelingssamenwer-king. Unieke ervaringen worden opgedaan die kunnen bijdragen aan het beter voorbereiden van de Nederlandse defensie-organisatie aan het opereren in dit gedeelte van Afrika
Nederland draagt sinds juli 2006 bij aan de EUSEC RDC missie door een militair in de rang van kolonel af te vaardigen die werkzaam is in de hoofdstad Kinshasa. Sinds mei 2006 zijn een officier en een onderofficier werkzaam aan de EUSEC FIN missie in de stad Bunia.

Bron: gedeeltelijk uit Armex juni 2006

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deelnemende landen: 8
             
  België   Duitsland   Frankrijk   Groot Brittanië   Hongarije   Nederland  
                     
  Portugal   Zweden                  

 

 
Geld tellen in hartje Afrika


2 februari 2007 We zijn aangekomen in Bunia, 1500 kilometer ten noordoosten van de hoofdstad Kinshasa. Bunia is de hoofdstad van de provincie Ituri, die grenst aan Sudan en Oeganda. Het is de meest onrustige provincie van Congo met veel vluchtelingen en nog niet in het Congolese leger geïntegreerde milities. Maar ook de manschappen van het Congolese leger zelf zijn niet altijd gedisciplineerd. Zeker niet als ze niet op tijd hun soldij ontvangen en sommigen dan ‘alternatieven’ gebruiken om aan voedsel te komen. De vlucht van Kinshasa naar Bunia vond plaats met een vliegtuig van de VN-vredesmissie MONUC (Mission de l’Organisation des Nations Unies en RDC). Een belevenis op zich: het krakkemikkige vliegtuig zit volgepropt en er hangt een penetrante zweetlucht, want van airconditioning is geen sprake. Gelukkig heeft Bunia – mede door haar ligging op 1200 meter hoogte – een aangenamer klimaat dan de klamme hitte van Kinshasa, waar we afgelopen dinsdag aankwamen. Het is geen onaangename omschakeling van de Nederlandse winter naar tropische condities.

5 februari 2007 De eerste werkdag in Bunia. We hebben gelijk een druk programma met briefings, meetings en eerste kennismakingen van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat. We hebben met veel verschillende spelers in het veld te maken: MONUC, FARDC (het Congolese leger) en de plaatselijke non gouvernemental organisations (NGO’s). Het goed onderhouden van contacten is hier belangrijk, want je hebt elkaar beslist nodig. MONUC is vertegenwoordigd door een bonte mengeling van landen: mensen uit Nieuw-Zeeland, Bangladesh, Pakistan, Marokko, Nepal, Zuid-Afrika, Ethiopië, Zweden, Mali, Namibië, Tunesië, India, Nigeria, Oekraïne, Rusland, Kroatië, Jordanië, Uruguay en dan heb ik vermoedelijk nog lang niet alle landen gehad. De MONUC zal ons begeleiden op onze missies buiten Bunia. Het is namelijk riskant om er zelf op uit te trekken vanwege de aanwezigheid van nog niet in het Congolese leger geïntegreerde milities. Samen met onze Franse collega’s controleren enmonitoren we de betaling van de soldij aan de FARDC brigades. Ook controleren we en adviseren we op het gebied van de personeelsadministratie. Handgeschreven lijsten die vaak verre van up to date blijken te zijn, digitaliseren wij. De brigades bestaan deels uit manschappen van het Congolese leger, deels uit ex-leden van milities die zich bij het leger hebben aangesloten. In onze provincie bevinden zich vier van die brigades (totaal circa tienduizend militairen).

14 februari 2007 We zijn gehuisvest in een ‘villa’ met stromend water en elektriciteit. Niet altijd werkt alles, maar dat is gebruikelijk in Afrika. Het is elke keer weer een belevenis om het straatbeeld van Bunia te aanschouwen. Veel vrouwen in kleurige kledij, vaak met zakken aardappels, hout of houtskool op het hoofd. De mannen dragen meestal niets, ze vervoeren hun spullen liever op gammele fietsen. Er lopen veel kleine kinderen rond, vaak op kapotte slippers of op blote voetjes. Sommigen zijn slechts gekleed in een lang bloesje en dragen niet eens een broek of rokje. Toch kijken hun grote bruine ogen je meestal vriendelijk aan. De oudere kinderen kijken vaak minder vriendelijk, eerder wantrouwend en ze vragen bijna altijd om
geld. Iets dat je ze niet kwalijk kunt nemen.

26 februari 2007 De betaaldag nadert. We krijgen te horen dat het voor de uitbetaling van de soldij benodigde geld op de bank staat. Ook komt het vanuit Kinshasa vereiste bericht dat het geld aan de betaalofficieren mag worden overgedragen. Het gaat niet alleen om een aanzienlijke som geld, maar ook om een aanzienlijk volume. Een soldaat krijgt 24 dollar, dat is om precies te zijn 10.826 Congolese franken (CF). Een generaal ontvangt 45.326 CF, wat gelijk staat aan 97 dollar. Het salaris wordt uitbetaald in biljetten van 100 en 500 CF, dus ga maar na wat voor een pakketten dat zijn! Het geld wordt overgebracht in witte, platte balen die eruit zien als matrassen. Het transport gaat via de witte jeeps van de betaalmeesters, die naar de diverse eenheden rijden met de personeelsofficier en twee bewapende soldaten. Voorafgaand aan de uitbetaling moeten er lijsten worden opgesteld waarop de namen van de militairen vermeld staan. In ons geautomatiseerde Nederland een fluitje van een cent, maar hier werkt dat toch anders. De lijsten zijn nooit ‘sluitend’ te krijgen vanwege niet doorgegeven van veranderingen of omdat de soldaten gewoonweg geen identiteitsbewijs hebben. Dus staan er soldaten op de lijsten die allang weg zijn (‘ghost soldiers’), terwijl anderen er wel zijn, maar niet op de lijst staan. Er verdwijnt op deze manier dus heel wat geld… Het mag duidelijk zijn dat het een aardige klus is om op deze wijze vier brigades met ongeveer tienduizend militairen op tijd hun geld te laten krijgen. We brengen vandaag een bezoek aan Komando. We rijden door een fantastisch indrukwekkend landschap met alle groenschakeringen die je maar kunt bedenken en altijd in de verte de in nevelen gehulde heuvels van Ituri. Onderweg is er nooit gebrek aan belangstelling. Uit het niets duiken de mensen in hun fleurige gewaden op, kinderen rennen met je mee, want echt hard gaat het niet op de stoffige wegen met soms verraderlijke kuilen.

 
 
Betaling regelen in hut commandant
 
Pakken (matrassen) met geld  

 

6 maart 2007 Vandaag gaan we op pad met Medair. Medair is een Europese hulporganisatie die met name projecten op het gebied van gezondheid en hygiëne coördineert, opzet en ondersteunt. Op het programma staan twee bezoeken: eerst
gaan we naar een gezondheidscentrum en vervolgens naar één van de zeven waterreinigingsbronnen die worden opgezet. Het centrum is een half vergaan, bruin, stenen gebouw waar de vergeelde witte verf vanaf schilfert. Onder de bomen zitten her en der wat mensen starend voor zich uit te wachten en de ene huilende baby steekt de andere aan. Sommigen hebben wel veertig kilometer afgelegd om hier te komen. Met een beetje geluk zien ze vandaag een dokter of anders in ieder geval een verpleegster. De splinterige deur van het centrum staat half open. We komen in een halletje met aan de muur wat oude posters gericht op het belang van vaccinaties en aidspreventie. Ook hangt er een handgeschreven prijslijst. Het centrum is niet gratis, maar de NGO’s proberen de kosten voor de mensen zo laag mogelijk te houden, waarvoor ze ook van de regering een subsidie ontvangen. In de wachtruimte weegt een verpleegster een duidelijk ziek kind op een roestige weegschaal. Alle resultaten worden in een groot schrift genoteerd. De afgelopen maand brachten 758 mensen een bezoek aan het centrum. We lopen verder door het centrum en we zien de intake kamer, een behandelkamer, de ‘operatieruimte’, de apotheek, de verloskamer en de twee ziekenzalen. De meeste verpleegsters kunnen eenvoudige operaties verrichten, want er is lang niet altijd een arts. In de apotheek staan de schaarse medicijnen in vergeelde doosjes met in veel gevallen een verstreken houdbaarheidsdatum. Gelukkig is de stroomvoorziening redelijk betrouwbaar en blijft de vrieskist met vaccins goed gekoeld. De gemiddelde zuigelingensterfte in Congo is hoog: 210 op 1000. In ons district ligt het vermoedelijk hoger. Het waterreinigingsproject brengt ons naar een bassin waar vier Congolezen nog hard aan het werk zijn aan de rand van een brede rivier met vuil, bruin water. De vervuiling komt niet alleen van de modder, maar ook van afval en dumping van onbruikbare stoffen: kortom een bron van ziektes. De bedoeling is om het water te filteren en zo geschikt te maken voor drinken en wassen.

8 maart 2007 De internationale dag van de vrouw! Dat wordt uitbundig gevierd in Bunia. De straten vullen zich met vrouwen in kleurige gewaden. Iedere groep heeft dezelfde jurken aan, de vrouwen van de politieagenten, van de militairen en ga zo maar door. Er zijn talloze groepen vrouwen die zich vandaag verenigd hebben en elkaar vrolijk feliciteren met ‘het feest van de vrouw’! Het is één grote, dansende optocht met muziekkorps die uren in beslag neemt.

 
 
 
Viering Internationale Vrouwendag
 

17 maart 2007 Via Kampala (Oeganda) terug in Bunia na een weekje Kinshasa. Het leven in Kinshasa is veel ‘stadser’ dan in Bunia. Er hangt een continue dreiging. Op straat veel aanhangers van Bemba, de bij de verkiezingen verslagen presidentskan-didaat. Ze zijn gemakkelijk te herkennen aan hun rode bandana’s. Blij dat ik op tijd terug ben, want kort daarna is het tot een uitbarsting van geweld gekomen tussen het FARDC en Bemba’s troepen. Hopelijk slaan de ongeregeldheden niet over naar de provincie.

05 april 2007 Eindelijk kunnen we vertrekken om de eenheden van het 61e bataljon van de 6e brigade hun soldij van maart (!) te brengen. Het geld was pas laat op de bank gearriveerd deze maand. De Bangladeshi van MONUC begeleiden ons met gewapende pantservoertuigen. De weg is slecht en de horizon eindeloos groen. Toch scheuren soms een paar helmloze Congolezen op hun ‘moto’s’ ons voorbij. Wij passeren op onze beurt vrachtwagens overvol beladen met goederen en vaak daarbovenop nog mensen. Maar het meeste transport gaat te voet. Overal weer de vrouwen met zakken groenten, fruit, hout of houtskool op hun hoofd. Je kunt je voorstellen dat, als zij worden overvallen door milities, ze compleet kansloos zijn, in alle opzichten. Dat is ook de voornaamste reden waarom de MONUC in Congo is: peacekeeping. Eenmaal op locatie worden we vriendelijk onthaald door de brigadecommandant, kolonel Mushimba. Zijn kantoor is een hutje van 2,5 bij 3,5 meter. We zitten met zijn negenen in de krappe hut om de betaling te bespreken. De kolonel vertelt openlijk over zijn problemen: te weinig manschappen, te weinig voertuigen, te weinig wapens. Na de vergadering van een kleine drie uur loopt hij met ons door het kampement: er zijn ongeveer vijfhonderd hutjes waar de soldaten met hun gezin wonen. Dan komt er een huilende jonge vrouw op de kolonel af, die vertelt dat haar man haar en hun drie kinderen (vierde op komst) heeft verlaten voor een ander. Wat moet ze nu? Ze wil terug naar haar familie, maar die wonen in een andere provincie: honderden kilometers verder en geld voor de reis heeft ze niet. De kolonel luistert en stopt haar wat geld toe, meer kan hij niet doen. Wat voor toekomst heeft deze vrouw en haar kinderen? Voor de hut waar de betalingen plaatsvinden wacht een grote groep militairen op hun soldij, vaak met een flinke fles bier in hun hand. Ze worden één voor één naar binnen geroepen aan de hand van de handgeschreven lijst en het geld wordt geteld. Vervolgens moeten ze hun handtekening zetten voor ontvangst. Gelukkig verlopen de betalingen zonder problemen. De kolonel biedt ons aan te blijven overnachten, maar wij bedanken beleefd en keren weer veilig terug naar Bunia.

Kampement van soldaten met hun gezinnen
 
Het gezin van een soldaat voor hun hutje
 

Bron: Persoonlijk verslag van een LTZ van de Koninklijke Marine.