HUMANITAIRE HULPVERLENING FRANKIJK

(Overstromingen te Aubusson en Tulle)

 

 
 

 

 
 
Médaille d'honneur pour Actes de Courage et de Dévouement

 

 
 

L'Odre du Mérite Civil (Chevalier)

 

 
 
L'Ordre du Mérite Civil (Officier)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

FRANKRIJK

HUMANITAIRE HULPVERLENING IN AUBUSSON EN TULLE


Duur: 3 oktober 1960 - 7 oktober 1960
Krijgsmachtdelen: Koninklijke Landmacht, Koninklijke Marechaussee
Aantal militairen: 4.424
Dodelijke slachtoffers: geen


Achtergronden

Doordat in de jaren vijftig en zestig van de twintigste eeuw het aantal gemechaniseerde en gemotoriseerde eenheden binnen de krijgsmacht toenam, kampte Nederland met een tekort aan oefenterreinen van voldoende omvang. Dit probleem werd ondervangen door in het buitenland te oefenen. Zo konden tussen 1959 en 1964 de parate eenheden 1 en 4 Divisie terecht op het oefenterrein bij het Franse stadje La Courtine. Hoewel dit militaire kamp slecht was onderhouden, spraken de oefeningen tot de verbeelding van de beroeps- en dienstplichtige militairen. In een tijd dat vakanties naar het buitenland nog een luxe waren, werd La Courtine beschouwd als een exotisch oord. Naast de oefeningen voerden de manschapen tal van werkzaamheden voor de lokale bevolking uit, al dan niet ter compensatie van de schade die zij veroorzaakten. Zo legden de militairen van 41 Geniebataljon onder meer enkele wegen aan, waarvan de Route de la Quatrième Division er één van was. Maar een echt wezenlijke bijdrage leverden troepen van 1 Divisie '7 December' in het najaar van 1960, toen zij bij een overstromingsramp in de regio te hulp schoten.
In de laatste weken van september 1960 teisterde zware regenval Midden-Frankrijk. Toen ook in de eerste week van oktober het water dagen achtereen uit de hemel kwam, bleken de rivieren de Creuze en de Corrèze het niet meer aan te kunnen. Met name in de provincie Auvergne traden de rivieren buiten hun oevers. Vooral de steden Aubusson en Tulle leden onder de wateroverlast. De krachtig kolkende watermassa verwoestte elektriciteitsmasten, wegen, fabrieken en woningen. In de avond van 3 oktober 1960 vroeg de sous-préfet van het negenendertig kilometer van La Courtine gelegen Aubusson aan de commandant van 1 Divisie, generaal-majoor D.C. de Vries, of zijn manschappen militaire bijstand konden verlenen.

Taken en uitvoering

Aubusson

De stad Aubusson, bekend om zijn tapijtindustrie, was zwaar getroffen door de watervloed. De waterstand steeg tot twee meter boven straatniveau, stroom en telefoonverbindingen vielen uit en een modderstroom dreigde de huizen te vernielen. De bevolking moest noodgedwongen naar de bovenverdiepingen van hun woningen vluchten. Weliswaar waren er politie- en brandweermannen in Aubusson op de been, maar die konden weinig uitrichten omdat zij niet de beschikking hadden over de benodigde zandzakken en zwaar materieel.
De militairen van 1 Divisie kwamen direct in actie. Enkele stafofficieren spoedden zich naar Aubusson om daar met de Franse autoriteiten te overleggen en de situatie in kaart te brengen. Tegelijkertijd werden er enkele DAF drietonner vrachtwagens voor voedsel- en evacuatiehulp gereedgemaakt. Om 0.30 uur vertrokken vanuit La Courtine naar het rampgebied: een detachement van 11 Marechausseecompagnie, een detachement van 11 Verbindingsbataljon met
zendapparatuur, een transportgroep van 11 Tankbataljon bestaande uit veertig huzaren en de al gereedstaande drietonners. Tijdens hun rit richting het rampgebied ondervond het personeel direct de gevolgen van de overvloedige regenval. Al manoeuvrerend over de ondergelopen wegen stortte, bij het dorpje Felletin op ongeveer tien kilometer van Aubusson, vlak voor de colonne een modderstroom van een hoge heuvel dwars over de weg naar het beneden gelegen dal. Met moeite wisten de chauffeurs de colonne door de versperring te loodsen. Toen zij eenmaal in Aubusson aankwamen, was het waterpeil al enigszins gezakt. Diezelfde nacht bewaakten de marechaussees de stadsbrug over de rivier de Creuze en schoten de manschappen van 11 Tankbataljon enkele Franse brandweerlieden te hulp van wie de brandweerauto was omgeslagen.
De volgende ochtend arriveerde de A-compagnie van 16 Infanteriebataljon Limburgse Jagers. De compagnie werd belast met het water- en moddervrij maken van het stadje. Op aanwijzing van majoor W.A. Feenstra van 11 Geniebataljon wierpen de militairen op de meest bedreigde punten dammen van wrakhout en zandzakken op. De Limburgse Jagers, de genisten, de marechaussees en de huzaren stonden tot boven hun middel in het water om de barrières op te bouwen. Daarnaast werd 11 Geniebataljon ingezet voor het vrijmaken van de wegen naar Aubusson. Met groot materieel ruimden de genisten eerst de weg naar Felletin op, waarna zij dezelfde werkzaamheden aan de weg richting Limoges verrichtten. Beide wegen waren door afgebrokkelde bergwanden onbegaanbaar geworden.
Bovendien waren de bergwanden afgekalfd en het puin met de modderstroom richting het dal meegesleurd, waarbij woningen waren bedolven. Met geïmproviseerde stutten wisten de Nederlandse militairen te voorkomen dat huizen zouden instorten. 's Middags loste de B-compagnie van 16 Infanteriebataljon de A-compagnie af en herstelden de 'verbindelaars' het berichtenverkeer van en naar Aubusson. Pas in de namiddag van 4 oktober, toen het water grotendeels was gezakt, kon de schade echt worden overzien. Enkele huizen waren totaal verwoest of dreigden in te storten, andere waren volledig leeg gespoeld, de machinerie in fabrieken en werkplaatsen was vernield, het wegdek was geruïneerd of zelfs weggespoeld en op sommige plaatsen was de riolering kapotgeslagen. Tegen de avond begonnen de genietroepen met het ruimen van puin en modder. De overige Nederlandse militairen waren niet meer nodig en werden uit het rampgebied teruggetrokken.
Naast het ruimen van puin en modder verrichtten de genisten in de daaropvolgende dagen herstelwerkzaamheden aan de bedding van een zijrivier van de Creuze. Vanwege de overvloedige regenval had deze zijrivier een nieuwe bedding gezocht dóór een fabriek en over de fundamenten van waar eerst huizen stonden. Dagelijks haalden de genisten met kipauto's puin uit de dichtgeslibde bedding over een traject van ongeveer 100 meter. Hiervoor moesten zij wel eerst een dam, die als werkplaats diende, en een weg voor de kipauto's bouwen. Tot slot bouwden de genisten ook een brug naar een nieuwe gloeilampenfabriek.

Tulle

Het zwaar getroffen Aubusson was niet de enige stad waar de Nederlandse militairen de Franse bevolking te hulp schoten. In de vroege ochtend van 6 oktober vertrokken honderd Limburgse Jagers met vijf kipauto's naar het 100 kilometer van La Courtine gelegen stadje Tulle dat eveneens door de regenval was getroffen. Onder leiding van kapitein H.A. Muller hielpen de Nederlanders de bevolking met het ruimen van puin en met kleine herstelwerkzaamheden. Zo ontdeden zij het marktplein van Tulle van een dikke modderlaag en de trottoirs van doorweekte winkelvoorraden. Tevens hielpen de Limburgse Jagers de pastoor om de inventaris van zijn kathedraal elders op te slaan. Daarnaast wist een van de Nederlandse militairen, dienstplichtig soldaat A.C. Heeren, een Franse vrouw die in de Corrèze was gevallen, van de
verdrinkingsdood te redden. Een Fransman was haar achterna gesprongen, maar slaagde er niet in haar te pakken te krijgen. Nadat Heeren een touw om zijn lichaam had gebonden, begaf hij zich in het ijskoude, stromende water en wist de drenkelinge met enige moeite weer op het droge te krijgen. De soldaat werd voor zijn moedige optreden door zijn commandant, luitenant-kolonel C. Paessens, bevorderd tot korporaal en kreeg vier dagen prestatieverlof. Op 7 oktober keerden de Limburgse Jagers weer naar La Courtine terug.

1 Divisie '7 December' onderscheiden

Voor de adequate reactie van de Nederlandse militairen werd 1 Divisie '7 December' op 27 oktober 1960 als geheel door de Franse autoriteiten onderscheiden met de Medaille d'honneur pour Actes de Courage et de Dévouement, de hoogste onderscheiding die de Franse regering voor daden van moed en toewijding in vredestijd verleent. Het was de eerste keer dat een buitenlandse militaire eenheid deze eer ten beurt viel. De préfet van Creuze bevestigde de medaille aan het destijds in Aubusson vervaardigde fanion van de divisie. Daarnaast werden er nog twee Nederlandse militairen met de hoogste Franse individuele burgeronderscheiding onderscheiden. Generaal-majoor D.C. de Vries kreeg het officierskruis van de Ordre du Mérite Civile en majoor E.C. de Poorter het ridderkruis van dezelfde orde.

Bron: Nederlands Instituut voor Militaire Historie (incl foto's)

 

 

 
Deelnemende landen: n.v.t.