INTERNATIONAL MILITARY ADVISORY TEAM

(IMAT SUDAN)

 

   

 

 

SUDAN

International Military Advisory Team (IMAT)

Duur: november 2005 – 30 september 2006
Krijgsmachtdeel: onbekend
Aantal militairen: 2
Slachtoffers: geen

Achtergrond

In 2005 heeft Nederland samen met de Verenigde Staten, het Verenigd Koninkrijk en Noorwegen het International Military Advisory Team (IMAT) opgericht met als doel de Soedanese partijen te adviseren over veiligheidsaspecten van het vredesakkoord die buiten het VN-raamwerk vallen. Het ging hier vooral om militaire samenwerking tussen Noord- en Zuid Sudan in het algemeen en de oprichting en het functioneren van de Joint Integrated Units in het bijzonder. De Nederlandse bijdrage aan dit project werd gefinancierd uit het Stabiliteitsfonds. Defensie stelde twee officieren beschikbaar voor deze missie waaronder een kolonel als plaatsvervangend commandant.

Uitvoering van de missie

Over de inzet in de Hoorn van Afrika – Soedan om meer precies te zijn – is erg weinig informatie beschikbaar. De twee waren waarnemingsmissies in Soedan, het VMT en de JMC. Beide missies dienden ter bestendiging van het staakt-het-vuren tussen de Soedanese overheid en de rebellen (SPLM/A), waarbij het JMC zich beperkte tot het Nuba gebergte, terwijl het VMT in Zuid Soedan actief was. Bij beide missies waren naast de betrokken partijen zelf ook internationale waarnemers betrokken. De Nederlandse steun bestond in beide gevallen zowel uit financiering als uit de stationering van Nederlandse militaire experts. Voor beide missies zijn alleen de periodieke situation reports beschikbaar. De patrouilles van de JMC keken onder andere naar de terugkeer van ontheemden, lokale twisten in de gemeenschappen en politieke infiltratie. Verder werd luchttransport ter beschikking gesteld aan lokale partijen en internationale hulpverleners. Dit stelde de SPLM/A in staat om bij de inauguratie van de nieuwe grondwet aanwezig te zijn. Ten slotte werd ruim een miljoen vierkante meter mijnenveld geruimd en werd kleinschalige hulp en training gegeven. Een positieve indicatie was dat tijdens de laatste periode van de JMC, de minste klachten met betrekking tot het bestand werden ingediend. Van de dertig ingediende klachten ging het slechts in acht gevallen om een schending van de overeenkomst, waarvan vijf door de overheid en drie door de SPLM/A. Of deze ontwikkeling een gevolg is van de JMC is op basis van de rapportages niet goed vast te stellen. De andere waarnemingsmissie, het VMT, kampte met grote opstartproblemen. De bewegingsvrijheid was door geweld en slechte infrastructuur onvoldoende, waardoor de missie haar mandaat niet goed kon uitvoeren. Ook de betrokkenheid van de overheid en de rebellen in het team maakte het VMT soms tot een politieke speelbal: zo moesten de activiteiten in delen van het land worden gestaakt toen één van de partijen weigerde mee te werken. Niettemin is de waarnemingsmissie uiteindelijk in staat gebleven het bestand te monitoren. Uit de rapportages blijkt dus dat de waarnemingsmissies hun taak ondanks verschillende moeilijkheden en tegenslagen hebben vervuld. Zij stellen ons echter niet in staat te beoordelen of deze interventies de naleving van het staakt-het-vuren hebben bevorderd en daarmee een positieve impuls aan het vredesproces hebben gegeven. De rest van de activiteiten vormt een relevante waaier met een vredesmissie (AMIS), advies met betrekking tot de Soedanese veiligheidssector (IMAT) en ontmijning, maar het was op basis van de beschikbare informatie niet mogelijk een gedegen oordeel over het effect van deze interventies te geven. De informatie die wel beschikbaar was stemde daarbij overigens niet positief. IMAT is 30 september 2006 opgeheven als gevolg van het uitblijven van medewerking van de Soedanese autoriteiten, maar was een half jaar na aanvang nog maar amper begonnen. Het team stuitte op veel verzet bij de Soedanese overheid. Deze weerstand doet vermoeden dat IMAT’s adviezen weinig invloed op de overheid hebben gehad.

Bron: Ministerie van Buitenlandse Zaken

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Deelnemende landen: 4
                 
 
Groot Brittanië
 
Nederland
 
Noorwegen
 
Verenigde Staten