SECTOR SECURITY REFORM BURUNDI

(SSR-Burundi)

 

 
 

 

 

 

BURUNDI

SSR-MISSIE IN BURUNDI

Duur: oktober 2006 - 2010
Krijgsmachtdeel: Koninklijke Marechaussee, Koninklijke Landmacht
Aantal militairen: 7 (dec. 2007)


Achtergrond

De burgeroorlog in Burundi, begonnen met de moord op de president, kostte naar schatting 250.000 mensen het leven. Belangrijke oorzaak van het conflict was het ophitsen tot geweld tussen de Hutu en Tutsi bevolkingsgroepen. Na de vredesakkoorden werd Pierre Nkurunziza in augustus 2005 democratisch tot nieuwe president gekozen. In 2005 en 2006 zorgden morrende politieke tegenstanders weer voor onrust. De FNL rebellengroep was de enige die het vredesakkoord niet ondertekende. Onderhandelingen waren nog gaande maar zijn uiteindelijk opgeschort. Volgens schattingen van de Afrikaanse Unie bevonden zich nog 3.500 FNL-ers in de heuvels, met name rond de vijf á zeshonderdduizend inwoners tellende hoofdstad Bujumbura. Op zoek naar voedsel en geld bedreigden zij dorps- en stadsbewoners.

Mandaat

Nederland steunt het land met 22 miljoen euro per jaar tot 2010. De aandacht gaat voornamelijk uit naar opleidingen in de veiligheidssector, humanitaire hulp en microfinanciering. Ook draagt Nederland bij aan het nationale plan voor ontwapening van voormalige rebellen. Hoe het komt dat ons land zich mag bemoeien met Burundese aangelegenheden, zit hem in de aanwezigheid op cruciale momenten tijdens de verslechterende politieke situatie in 2005 en 2006. ‘Nederland toonde zich volgens vertegenwoordiger Pieter van Vliet van Buitenlandse Zaken, een goede partner ook in slechte tijden.’ Volgens hem de reden dat alleen Nederland toegang heeft tot het planningsproces bij de Burundese politie en het ministerie van Defensie. Om de vrede in Burundi te bewaren, is het van cruciaal belang dat de veiligheidssector goed functioneert. Als onderdeel van de vredesakkoorden betaalt de internationale gemeenschap daarom kortlopende projecten om materieeltekorten en gebrek aan scholing weg te werken. Nu moeten er echter ook financiële bronnen worden aangeboord voor het grote werk, de invoer van het strategische plan voor de volledige ‘Police National du Burundi’. Op 22 september 2008 werd de eerste van drie, mede met Nederlandse ontwikkelingsgelden gefinanciërde, gerenoveerde kazernes van het Burundese leger overgedragen aan de kazernecommandant. De president van de Burundese Republiek, verscheidene van zijn ministers, de speciale afgezant van de secretaris generaal van de VN in Burundi en een afvaardiging van het Nederlandse ambassadekantoor uit Bujumbura woonden de ceremonie bij. Het casernement project omvat 17 kazernes door heel Burundi.

Nederlandse bijdrage aan de SSR-missie

Sinds oktober 2006 twee officieren. Eén ten behoeve van het Burundese Ministerie van Defensie en één t.b.v. het Burundese Directoraat - Generaal Politie.
Sinds oktober 2007 vier onderofficieren van de Koninklijke Marechaussee (twee zedenrechercheurs en twee instructeurs motorrijder).
Sinds oktober 2007 een officier (van een tweekoppig studieteam) die uitvoering geven van een haalbaarheidsstudie naar een mogelijke internationale vredesschool in Burundi.

 

 

Deelnemende landen: 6
             
 
Brazilië
 
Denemarken
 
Duitsland
 
Egypte
 
Frankrijk
 
Groot Brittanië
 

 

 
 

 

 
 
Zelfverdediging
 
Uitreiking van het certificaat
 

 

  ‘Politievrouwen opleiden. Ze trainen op weerbaarheid en leren hoe ze zedendelicten aanpakken. Daar ben ik nu mee bezig’, zegt majoor Luc Verhoef. Niet dat de meisjes voorheen geen aangifte deden. Maar in een dergelijk geval werden bijvoorbeeld dienstdoende agenten bij elkaar geroepen. In een zaal met dertig mannen mocht zo’n vrouw dan haar verhaal doen. Dat zoiets niet werkt, heeft Verhoef ondervonden. ‘Ze zegt dan geen woord meer. Wordt dan weggestuurd met de mededeling dat ze de volgende keer haar vader moet meenemen, terwijl die nou net de dader was’. Het nodigt niet uit nog eens bij het gezag aan te kloppen voor hulp. Daarom wil Verhoef dat de politievrouw de wijken ingaat en met de meisjes praat. Dat de agente weet om welke vragen het draait, hoe ze met verkrachtingszaken omgaat en die aanpakt. Het project omvatte slechts twaalf agentes maar dat lage aantal maakt volgens Verhoef niets uit. ‘Die politievrouwen leiden zelf ook weer mensen op’.

Opperwachtmeester Jolande Hamstra en wachtmeester I Joce Zappij zijn naar Burundi geweest om vrouwelijke politieagenten op te leiden als instructeur op het gebied van zeden en zelfverdediging. Joyce Zappij: ‘De eerste dag was een kennismaking met de dames die netjes met DT en rok opkwamen. In deze groep zat ook een vrouwelijke generaal die gebrand was om dit project voor de politievrouwen goed te laten slagen. Belangrijk voor ons op deze eerste dag was de kennismaking en het vertrouwen te krijgen van de dames zodat ze open naar ons konden zijn en daadwerkelijk hun ervaringen binnen de politie konden delen met ons. Zedenzaken zijn dagelijkse kost in Burundi want een op de vijf vrouwen is verkracht of mishandeld. Jolande heeft hen op het gebied van Zeden veel bij kunnen brengen zoals human rights, eerste contact met slachtoffers, sporenonderzoek en het opmaken van dossiers. Zelf heb ik hen op het gebied van zelfverdediging eerst technieken aangeleerd zoals,controletechnieken, bevrijdingen, boeien en boksen. De tweede week moesten ze instructie aan elkaar geven. Tot onze verbazing waren de dames zeer gemotiveerd en gebrand om deze cursus met een goed gevolg te laten verlopen. Jolande en ik hebben met veel plezier en met trots deze cursus gegeven want de dames hebben ons absoluut positief verbaasd. Bij de certificatenuitreiking waren hooggeplaatste mensen van Buza, UN, politie, Ambassade en de TV uitgenodigd. Alle twaalf politievrouwen zijn met goede resultaten geslaagd en gaan nu zelf aan de slag'.

Het aanpakken van zedenmisdrijven is slechts één facet van het werk. Het opleiden van motoragenten vormt een ander. Daarvoor kwamen twee instructeurs van het Wapen naar Burundi: Opperwachtmeester Frans-Willem Fleuren en wachtmeester I Donald Koomen. Ook hier geldt weer het train-de-trainer principe. De acht door de marechaussee geïnstrueerde mannen kunnen aan de gang. In heel Burundi zijn honderd politiemotoren en de bedoeling is uiteraard dat die worden gebruikt. Beide opleidingsprojecten maken deel uit van een omvangrijk pakket van maatregelen om structuur aan te brengen in de twintigduizend dienders tellende Burundese politiemacht. Het politie personeelsbestand telde een kleine drie jaar geleden slechts drieduizend koppen maar groeide explosief sinds de vredesakkoorden van 2005. Burundi is, met haar rond de acht miljoen inwoners, door Nederland uitverkoren voor steunverlening om het land weer op te bouwen na meer dan tien jaar burgeroorlog. Burundi beslaat qua oppervlakte tweederde van Nederland. Majoor Verhoef nam het stokje medio 2007 over van zijn collega majoor Rob Koster. Die was al druk doende om te komen tot een realistisch strategisch plan voor opbouw en professionalisering van het politiekorps. Geen gemakkelijke klus. Zo bestaat de politiemacht anno 2007 uit naast oudgedienden van de gendarmerie, tevens uit voormalige soldaten en ongeschoolde rebellen. Dat die bij het leger of de politie in dienst zouden komen maakte deel uit van de afspraken tussen regering en rebellenleiders. Inkrimpen met een paar duizend man is het devies maar wel gedoseerd. Want leger en politie zijn ook een sociaal vangnet voor ex-combattanten. Voor hen is er nu nog onvoldoende plek op de Burundese arbeidsmarkt. Zo was de situatie ongeveer toen Verhoef via het Rwandese Kigali in een snikheet Bujumbura arriveerde. Samen met de lkol Jan Fongers, die zich inzet als adviseur voor de ‘Forces de Defense du Burundi’, nam hij zijn intrek in de ambassadebuurt in de plaats Kiriri. Tijd om te acclimatiseren ontbrak. Eén week zou Koster zijn opvolger Verhoef nog inwerken, wegwijs maken en in contact brengen met zijn zakelijke relaties. Het bleek tijd genoeg. ‘Ik geef inmiddels invulling aan het strategische plan dat Rob heeft geschreven’, zegt majoor Verhoef. Dat is een fors document met meer dan honderd taken. Het plan bevat procesbeschrijvingen, aspecten van leidinggeven, maar ook welke eenheid wat moet doen, welke middelen er nodig zijn en wat het beoogde doel is. Het gaat dan om de meest uiteenlopende politietaken, van aanhoudingen en verkeerscontroles tot grensbewaking. Met twee Burundese politiemensen, hiërarchisch gezien vergelijkbaar met een generaal, vormen we een werkgroep. Gezamenlijk zijn er nog wat aanpassingen gemaakt maar uiteindelijk ligt het er dan. Een plan waar iedereen zich in kan vinden en dat van kracht wordt voor de complete Police nationale du Burundi. Gereed dus om mee aan de slag te gaan, zou je kunnen concluderen. ‘Er is geen geld, dus daar moeten we eerst achteraan’, plaats Verhoef echter als kanttekening. ‘Ik met mijn plan ‘verkopen’ aan de partners. Er zijn heel wat landen die vertegenwoordigers naar Bujumbura sturen, maar Verhoef doet vooral een beroep op Belgen, Canadezen, Duitsers, Britten en Fransen. Bij de gelden die binnenkomen gaat heet om miljoenen, maar het valt in goede handen. Bovendien wordt er verantwoording over afgelegd’. Verhoef heeft nog meer aan zijn hoofd. Zo is hij belast met een project waarbij het draait om de bouw van trainingsfaciliteiten voor de politie. Het gaat om zes panden verdeeld over het hele land. Nederland ondersteunt dit financieel en neemt de controle op de uitvoer van de bouwvoor haar rekening. België verzorgt de opleiding op diverse locaties. Daarnaast loopt er nog een klus onder de noemer sensusproject. Daarmee moet de marechaussee inzichtelijk maken hoe het politiebestand in elkaar zit. Het gaat dan om zaken als het werving- en selectiesysteem, opleiding, bevorderingen en de salarisbetaling. Wat dat laatste betreft, moet iedere agent binnenkort, als die zijn salaris ophaalt, persoons- en opleidingsgegevens invullen en een vingerafdruk inleveren. De informatie gaat in een nog in te richten computersysteem. Zo komen de eerste gegevens eindelijk in een bestand. ‘Dat wordt nog wel een chaos’, verwacht Verhoef. ‘Dit is echt Afrika maar de goede wil overheerst. Burundi wil er graag met behulp van westerse landen bovenop komen’.