BOSNIE –
HERZEGOVINA
UNITED NATIONS
MINE ACTION CENTRE
Duur: 3 februari 1996
- 18 december 1998
Krijgsmachtdeel: Koninklijke Landmacht
Aantal militairen: 17
Achtergronden:
De presidenten van
Kroatië, Servië en Bosnië toonden zich medio september
1995 onder Amerikaanse en Russische druk bereid mee te werken
aan een vredesregeling die uitging van het behoud van de territoriale
integriteit van Bosnië. Na het ingaan van een staakt-het-vuren
in Bosnië-Herzegovina op 14 oktober 1995 konden de onderhandelingen
in alle ernst beginnen. Een maand onderhandelen leverde een General
Framework Agreement for Peace in Bosnia and Herzegovina (GFAP)
op, beter bekend als het Dayton-akkoord, dat op 14 december 1995
in Parijs werd ondertekend.
Het VN-mandaat en de taken van UNMIBH
De Veiligheidsraad
besloot op 21 december 1995 in resolutie 1035 tot de oprichting
van de United Nations Mission in Bosnia and Herzegovina(UNMIBH),waarin
naast de United Nations International Police Task Force (UNIPTF)
een Mine Action Centre (MAC) en een vertegenwoordiging van de
secretaris-generaal waren ondergebracht. UNMIBH moest de voormalige
strijdende partijen steunen bij de wederopbouw en de handhaving
van de openbare orde. UNMIBH werkte nauw samen met lFOR, SFOR
en met de Hoge Vertegenwoordiger van de internationale gemeenschap
in Bosnië, die verantwoordelijk was voor de uitvoering van
de civiele component van het Dayton- akkoord.
Het Nederlandse aandeel in UNMAC
Het Ministerie van
Defensie stelde op 30 september 1997 voor drie maanden een officier
en een onderofficier ter beschikking van UNMAC. Daarna vertrok
op 13 maart 1998 een eerste groep van elf Nederlandse mijnenruiminstructeurs,
op 24 maart gevolgd door twee supervisors. Hun commandant, majoor
D.L.J. Aangeenbrug, die tevens UNMAC adviseerde op het gebied
van opleidingen, was hen op 3 februari voorgegaan. Zijn opvolger
majoor G.J. Rohaan, was naast detachementscommandant ook operations
advisor. De elf Nederlandse instructeurs waren verdeeld over twee
instructieteams: in Banja Luka en in Tuzla. Daar moesten ze in
negen weken tijd enkele Bosnische pelotons opleiden in het ruimen
van mijnen. De aanstelling van de Nederlandse instructeurs werd
eenmalig verlengd tot medio juli 1998, toen de VN de verantwoordelijkheid
voor UNMAC geleidelijk overdroegen aan de Bosniërs. De Bosnische
mijnenruimpelotons werkten onder toezicht van internationale supervisors,
onder wie de twee Nederlanders. De Nederlandse supervisors keerden
op 18 december 1998 huiswaarts. Alleen voormalig detachementscommandant
Rohaan bleef tot eind juni 1999 achter als technical advisor bij
BHMAC. Sinds 25 mei 1998 leverde het Ministerie van Defensie een
liaisonofficier voor de staf van UNMIBH tot eind juni 1999.
Bron: Ministerie van
Defensie
Boek: Van Korea tot Kosovo
|